Woordenlijst
Leer werkwoorden – Japans

混ぜる
彼女はフルーツジュースを混ぜます。
Mazeru
kanojo wa furūtsujūsu o mazemasu.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.

キャンセルする
フライトはキャンセルされました。
Kyanseru suru
furaito wa kyanseru sa remashita.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.

帰る
彼は仕事の後家に帰ります。
Kaeru
kare wa shigoto no goke ni kaerimasu.
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.

強調する
メイクアップで目をよく強調することができます。
Kyōchō suru
meikuappu de me o yoku kyōchō suru koto ga dekimasu.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.

送る
私はあなたにメッセージを送りました。
Okuru
watashi wa anata ni messēji o okurimashita.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.

発見する
船乗りたちは新しい土地を発見しました。
Hakken suru
funanori-tachi wa atarashī tochi o hakken shimashita.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.

省略する
お茶の中の砂糖は省略してもいい。
Shōryaku suru
ocha no naka no satō wa shōryaku shite mo ī.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.

燃える
火が暖炉で燃えています。
Moeru
hi ga danro de moete imasu.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.

踊る
彼らは恋に夢中でタンゴを踊っています。
Odoru
karera wa koi ni muchūde tango o odotte imasu.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.

掃除する
作業員は窓を掃除しています。
Sōji suru
sagyō-in wa mado o sōji shite imasu.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.

数える
彼女はコインを数えます。
Kazoeru
kanojo wa koin o kazoemasu.
tellen
Ze telt de munten.
