単語

動詞を学ぶ – オランダ語

cms/verbs-webp/119417660.webp
geloven
Veel mensen geloven in God.
信じる
多くの人々は神を信じています。
cms/verbs-webp/3270640.webp
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
追跡する
カウボーイは馬を追跡します。
cms/verbs-webp/117897276.webp
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
受け取る
彼は上司から昇給を受け取りました。
cms/verbs-webp/90773403.webp
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
ついてくる
私がジョギングすると、私の犬はついてきます。
cms/verbs-webp/116932657.webp
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
受け取る
彼は老後に良い年金を受け取ります。
cms/verbs-webp/118483894.webp
genieten
Ze geniet van het leven.
楽しむ
彼女は人生を楽しんでいます。
cms/verbs-webp/121870340.webp
rennen
De atleet rent.
走る
アスリートが走ります。
cms/verbs-webp/104820474.webp
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
響く
彼女の声は素晴らしい響きがします。
cms/verbs-webp/95655547.webp
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
先に行かせる
スーパーマーケットのレジで彼を先に行かせたいと思っている人は誰もいません。
cms/verbs-webp/89635850.webp
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
ダイヤルする
彼女は電話を取り上げて番号をダイヤルしました。
cms/verbs-webp/122638846.webp
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
唖然とさせる
驚きが彼女を唖然とさせる。
cms/verbs-webp/118588204.webp
wachten
Ze wacht op de bus.
待つ
彼女はバスを待っています。