Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (UK)

cms/verbs-webp/122224023.webp
set back
Soon we’ll have to set the clock back again.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
cms/verbs-webp/21529020.webp
run towards
The girl runs towards her mother.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/100466065.webp
leave out
You can leave out the sugar in the tea.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
cms/verbs-webp/97188237.webp
dance
They are dancing a tango in love.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
cms/verbs-webp/91147324.webp
reward
He was rewarded with a medal.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/119747108.webp
eat
What do we want to eat today?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/40094762.webp
wake up
The alarm clock wakes her up at 10 a.m.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/19584241.webp
have at disposal
Children only have pocket money at their disposal.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
cms/verbs-webp/111750395.webp
go back
He can’t go back alone.
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
cms/verbs-webp/106515783.webp
destroy
The tornado destroys many houses.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/105681554.webp
cause
Sugar causes many diseases.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
cms/verbs-webp/115520617.webp
run over
A cyclist was run over by a car.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.