Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

come together
It’s nice when two people come together.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

speak out
She wants to speak out to her friend.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

set up
My daughter wants to set up her apartment.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

follow
The chicks always follow their mother.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

bring up
How many times do I have to bring up this argument?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?

depart
The train departs.
vertrekken
De trein vertrekt.

comment
He comments on politics every day.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.

paint
She has painted her hands.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.

accept
Credit cards are accepted here.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.

trust
We all trust each other.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

leave open
Whoever leaves the windows open invites burglars!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
