Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)
drive around
The cars drive around in a circle.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
pull up
The helicopter pulls the two men up.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cover
The child covers itself.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
become
They have become a good team.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
accept
Credit cards are accepted here.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
sort
He likes sorting his stamps.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
park
The cars are parked in the underground garage.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
stop by
The doctors stop by the patient every day.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
beat
Parents shouldn’t beat their children.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
test
The car is being tested in the workshop.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
run over
Unfortunately, many animals are still run over by cars.
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.