Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (UK)

remind
The computer reminds me of my appointments.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.

quit
I want to quit smoking starting now!
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!

chat
Students should not chat during class.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

harvest
We harvested a lot of wine.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.

miss
I will miss you so much!
missen
Ik zal je zo erg missen!

burn
The meat must not burn on the grill.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.

set back
Soon we’ll have to set the clock back again.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

wake up
The alarm clock wakes her up at 10 a.m.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.

miss
The man missed his train.
missen
De man heeft zijn trein gemist.

find one’s way
I can find my way well in a labyrinth.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.

walk
He likes to walk in the forest.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
