Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/125884035.webp
overraske
Hun overraskede sine forældre med en gave.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/4553290.webp
gå ind
Skibet går ind i havnen.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
cms/verbs-webp/35137215.webp
slå
Forældre bør ikke slå deres børn.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
cms/verbs-webp/104759694.webp
håbe
Mange håber på en bedre fremtid i Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/84314162.webp
brede ud
Han breder sine arme ud.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
cms/verbs-webp/111615154.webp
køre tilbage
Moderen kører datteren hjem igen.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/123179881.webp
øve
Han øver sig hver dag med sit skateboard.
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studere
Der er mange kvinder, der studerer på mit universitet.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/93221279.webp
brænde
Der brænder en ild i pejsen.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/119302514.webp
ringe
Pigen ringer til sin ven.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/36190839.webp
bekæmpe
Brandvæsenet bekæmper ilden fra luften.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/46385710.webp
acceptere
Kreditkort accepteres her.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.