Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

wait
She is waiting for the bus.
wachten
Ze wacht op de bus.

drink
The cows drink water from the river.
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.

agree
The neighbors couldn’t agree on the color.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.

exclude
The group excludes him.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.

set up
My daughter wants to set up her apartment.
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

demand
He demanded compensation from the person he had an accident with.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.

chat
Students should not chat during class.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

turn to
They turn to each other.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.

run after
The mother runs after her son.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

should
One should drink a lot of water.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.

love
She really loves her horse.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
