Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/102853224.webp
bring together
The language course brings students from all over the world together.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
cms/verbs-webp/80552159.webp
work
The motorcycle is broken; it no longer works.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
cms/verbs-webp/38753106.webp
speak
One should not speak too loudly in the cinema.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
cms/verbs-webp/67095816.webp
move in together
The two are planning to move in together soon.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/105238413.webp
save
You can save money on heating.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
cms/verbs-webp/99169546.webp
look
Everyone is looking at their phones.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
cms/verbs-webp/23257104.webp
push
They push the man into the water.
duwen
Ze duwen de man het water in.
cms/verbs-webp/21342345.webp
like
The child likes the new toy.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
cms/verbs-webp/49374196.webp
fire
My boss has fired me.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
cms/verbs-webp/105875674.webp
kick
In martial arts, you must be able to kick well.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/105224098.webp
confirm
She could confirm the good news to her husband.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
cms/verbs-webp/121102980.webp
ride along
May I ride along with you?
meerijden
Mag ik met je meerijden?