Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

respond
She responded with a question.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

meet
Sometimes they meet in the staircase.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.

produce
One can produce more cheaply with robots.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.

burn
You shouldn’t burn money.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.

waste
Energy should not be wasted.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.

repair
He wanted to repair the cable.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.

depart
The ship departs from the harbor.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

examine
Blood samples are examined in this lab.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.

choose
It is hard to choose the right one.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.

destroy
The tornado destroys many houses.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.

save
The doctors were able to save his life.
redden
De dokters konden zijn leven redden.
