Woordenlijst

Leer werkwoorden – Ests

cms/verbs-webp/73751556.webp
palvetama
Ta palvetab vaikselt.
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/105854154.webp
piirama
Aiad piiravad meie vabadust.
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
cms/verbs-webp/129002392.webp
uurima
Astronaudid tahavad uurida kosmost.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
cms/verbs-webp/119613462.webp
ootama
Mu õde ootab last.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/32685682.webp
teadma
Laps teab oma vanemate tülist.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
cms/verbs-webp/859238.webp
tegelema
Ta tegeleb ebatavalise elukutsega.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/9435922.webp
lähemale tulema
Teod tulevad üksteisele lähemale.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/114993311.webp
nägema
Prillidega näed paremini.
zien
Je kunt beter zien met een bril.
cms/verbs-webp/54608740.webp
välja tõmbama
Umbrohud tuleb välja tõmmata.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
cms/verbs-webp/115520617.webp
üle sõitma
Auto sõitis jalgratturi üle.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/121928809.webp
tugevdama
Võimlemine tugevdab lihaseid.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
cms/verbs-webp/100011930.webp
rääkima
Ta räägib talle saladust.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.