Woordenlijst

Leer werkwoorden – Pools

cms/verbs-webp/81025050.webp
walczyć
Sportowcy walczą ze sobą.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/132030267.webp
konsumować
Ona konsumuje kawałek ciasta.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.
cms/verbs-webp/100011930.webp
powiedzieć
Opowiada jej tajemnicę.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/61575526.webp
ustąpić miejsca
Wiele starych domów musi ustąpić miejsca nowym.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
cms/verbs-webp/119895004.webp
pisać
On pisze list.
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/101158501.webp
dziękować
Podziękował jej kwiatami.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/120254624.webp
prowadzić
Lubi prowadzić zespół.
leiden
Hij leidt graag een team.
cms/verbs-webp/115113805.webp
gawędzić
Oni gawędzą ze sobą.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
cms/verbs-webp/114091499.webp
szkolić
Pies jest szkolony przez nią.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
cms/verbs-webp/859238.webp
wykonywać
Ona wykonuje niezwykły zawód.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/71260439.webp
pisać do
On napisał do mnie w zeszłym tygodniu.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
cms/verbs-webp/79201834.webp
łączyć
Ten most łączy dwie dzielnice.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.