Woordenlijst
Leer werkwoorden – Pools

walczyć
Sportowcy walczą ze sobą.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.

konsumować
Ona konsumuje kawałek ciasta.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

powiedzieć
Opowiada jej tajemnicę.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.

ustąpić miejsca
Wiele starych domów musi ustąpić miejsca nowym.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.

pisać
On pisze list.
schrijven
Hij schrijft een brief.

dziękować
Podziękował jej kwiatami.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.

prowadzić
Lubi prowadzić zespół.
leiden
Hij leidt graag een team.

gawędzić
Oni gawędzą ze sobą.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.

szkolić
Pies jest szkolony przez nią.
trainen
De hond wordt door haar getraind.

wykonywać
Ona wykonuje niezwykły zawód.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.

pisać do
On napisał do mnie w zeszłym tygodniu.
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
