Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

exclude
The group excludes him.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.

import
We import fruit from many countries.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.

cancel
He unfortunately canceled the meeting.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.

pass by
The two pass by each other.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.

shout
If you want to be heard, you have to shout your message loudly.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.

sit
Many people are sitting in the room.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

command
He commands his dog.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.

evaluate
He evaluates the performance of the company.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.

cover
The water lilies cover the water.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.

protect
A helmet is supposed to protect against accidents.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.

enter
The subway has just entered the station.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
