Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

pass
The medieval period has passed.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

listen
He is listening to her.
luisteren
Hij luistert naar haar.

let in front
Nobody wants to let him go ahead at the supermarket checkout.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.

introduce
He is introducing his new girlfriend to his parents.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.

drink
She drinks tea.
drinken
Ze drinkt thee.

pass
The students passed the exam.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.

chat
He often chats with his neighbor.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

kick
Be careful, the horse can kick!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!

tell
I have something important to tell you.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.

carry out
He carries out the repair.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.

publish
Advertising is often published in newspapers.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
