Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/100011426.webp
influenciar
Não se deixe influenciar pelos outros!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
cms/verbs-webp/122079435.webp
aumentar
A empresa aumentou sua receita.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
cms/verbs-webp/97335541.webp
comentar
Ele comenta sobre política todos os dias.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
cms/verbs-webp/93150363.webp
acordar
Ele acabou de acordar.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/84847414.webp
cuidar
Nosso filho cuida muito bem do seu novo carro.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/106088706.webp
levantar-se
Ela não consegue mais se levantar sozinha.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
cms/verbs-webp/62000072.webp
passar a noite
Estamos passando a noite no carro.
overnachten
We overnachten in de auto.
cms/verbs-webp/127720613.webp
sentir falta
Ele sente muita falta de sua namorada.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
cms/verbs-webp/123179881.webp
praticar
Ele pratica todos os dias com seu skate.
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.
cms/verbs-webp/59250506.webp
oferecer
Ela ofereceu-se para regar as flores.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.
cms/verbs-webp/117890903.webp
responder
Ela sempre responde primeiro.
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
cms/verbs-webp/86583061.webp
pagar
Ela pagou com cartão de crédito.
betalen
Ze betaalde met een creditcard.