Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)

sublinhar
Ele sublinhou sua afirmação.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.

acontecer
Coisas estranhas acontecem em sonhos.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

descrever
Como se pode descrever cores?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

pisar
Não posso pisar no chão com este pé.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.

enviar
Estou te enviando uma carta.
sturen
Ik stuur je een brief.

estudar
Há muitas mulheres estudando na minha universidade.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

estacionar
As bicicletas estão estacionadas na frente da casa.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.

cantar
As crianças cantam uma música.
zingen
De kinderen zingen een lied.

pensar
Ela sempre tem que pensar nele.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.

misturar
Você pode misturar uma salada saudável com legumes.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

combater
O corpo de bombeiros combate o fogo pelo ar.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
