Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)
funcionar
A motocicleta está quebrada; não funciona mais.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
preparar
Eles preparam uma deliciosa refeição.
bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
terminar
A rota termina aqui.
eindigen
De route eindigt hier.
renovar
O pintor quer renovar a cor da parede.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
viajar
Ele gosta de viajar e já viu muitos países.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
vender
Os comerciantes estão vendendo muitos produtos.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
chegar
A sorte está chegando até você.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
bater
Os pais não devem bater nos seus filhos.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
dar à luz
Ela dará à luz em breve.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
significar
O que este brasão no chão significa?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
rezar
Ele reza silenciosamente.
bidden
Hij bidt in stilte.