Vocabulário
Aprenda verbos – Holandês
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
pensar fora da caixa
Para ter sucesso, às vezes você tem que pensar fora da caixa.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
discursar
O político está discursando na frente de muitos estudantes.
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
reduzir
Definitivamente preciso reduzir meus custos de aquecimento.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
deixar entrar
Nunca se deve deixar estranhos entrar.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
passar
Às vezes, o tempo passa devagar.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
correr
Ela corre todas as manhãs na praia.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
queimar
O fogo vai queimar muito da floresta.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
passar por
Os médicos passam pelo paciente todos os dias.
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
pintar
Eu pintei um lindo quadro para você!
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
pendurar
Ambos estão pendurados em um galho.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
agradecer
Ele agradeceu com flores.