Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/93947253.webp
sterben
In Filmen sterben viele Menschen.
sterven
Veel mensen sterven in films.
cms/verbs-webp/103232609.webp
ausstellen
Hier wird moderne Kunst ausgestellt.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
cms/verbs-webp/43483158.webp
hinfahren
Ich werde mit dem Zug hinfahren.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
cms/verbs-webp/129403875.webp
erklingen
Die Glocke erklingt jeden Tag.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
cms/verbs-webp/81236678.webp
versäumen
Sie hat einen wichtigen Termin versäumt.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
cms/verbs-webp/28993525.webp
mitkommen
Komm jetzt mit!
meekomen
Kom nu mee!
cms/verbs-webp/40326232.webp
kapieren
Endlich habe ich die Aufgabe kapiert!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
cms/verbs-webp/102049516.webp
weggehen
Der Mann geht weg.
verlaten
De man vertrekt.
cms/verbs-webp/25599797.webp
verringern
Du sparst Geld, wenn du die Raumtemperatur verringerst.
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
cms/verbs-webp/101945694.webp
ausschlafen
Sie wollen endlich mal eine Nacht ausschlafen!
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/115113805.webp
sich unterhalten
Sie unterhalten sich per Chat.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
cms/verbs-webp/106203954.webp
einsetzen
Wir setzen bei dem Brand Gasmasken ein.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.