Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/122153910.webp
aufteilen
Sie teilen die Hausarbeit zwischen sich auf.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
cms/verbs-webp/74009623.webp
testen
Das Auto wird in der Werkstatt getestet.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
cms/verbs-webp/99455547.webp
wahrhaben
Manche Menschen möchten die Wahrheit nicht wahrhaben.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
cms/verbs-webp/112286562.webp
arbeiten
Sie arbeitet besser als ein Mann.
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/123844560.webp
schützen
Ein Helm soll vor Unfällen schützen.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/120900153.webp
hinausgehen
Die Kinder wollen endlich hinausgehen.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/131098316.webp
verheiraten
Minderjährige dürfen nicht verheiratet werden.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
cms/verbs-webp/73649332.webp
ausrufen
Wer gehört werden will, muss seine Botschaft laut ausrufen.
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
cms/verbs-webp/36190839.webp
bekämpfen
Die Feuerwehr bekämpft den Brand aus der Luft.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.
cms/verbs-webp/118549726.webp
kontrollieren
Die Zahnärztin kontrolliert die Zähne.
controleren
De tandarts controleert de tanden.
cms/verbs-webp/34664790.webp
unterliegen
Der schwächere Hund unterliegt im Kampf.
verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.
cms/verbs-webp/101709371.webp
produzieren
Man kann mit Robotern billiger produzieren.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.