Woordenlijst
Leer werkwoorden – Duits

sterben
In Filmen sterben viele Menschen.
sterven
Veel mensen sterven in films.

ausstellen
Hier wird moderne Kunst ausgestellt.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.

hinfahren
Ich werde mit dem Zug hinfahren.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.

erklingen
Die Glocke erklingt jeden Tag.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

versäumen
Sie hat einen wichtigen Termin versäumt.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.

mitkommen
Komm jetzt mit!
meekomen
Kom nu mee!

kapieren
Endlich habe ich die Aufgabe kapiert!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!

weggehen
Der Mann geht weg.
verlaten
De man vertrekt.

verringern
Du sparst Geld, wenn du die Raumtemperatur verringerst.
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.

ausschlafen
Sie wollen endlich mal eine Nacht ausschlafen!
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.

sich unterhalten
Sie unterhalten sich per Chat.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
