Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/110347738.webp
erfreuen
Das Tor erfreut die deutschen Fußballfans.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
cms/verbs-webp/103797145.webp
einstellen
Die Firma will mehr Leute einstellen.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
cms/verbs-webp/108991637.webp
meiden
Sie meidet ihren Arbeitskollegen.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.
cms/verbs-webp/122079435.webp
steigern
Das Unternehmen hat seinen Umsatz gesteigert.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
cms/verbs-webp/74176286.webp
behüten
Die Mutter behütet ihr Kind.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/64904091.webp
auflesen
Wir müssen alle Äpfel auflesen.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/108350963.webp
bereichern
Gewürze bereichern unser Essen.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/122394605.webp
wechseln
Der Automechaniker wechselt die Reifen.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/123298240.webp
sich treffen
Die Freunde trafen sich zu einem gemeinsamen Abendessen.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
cms/verbs-webp/118759500.webp
ernten
Wir haben viel Wein geerntet.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
cms/verbs-webp/63244437.webp
verhüllen
Sie verhüllt ihr Gesicht.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
cms/verbs-webp/114091499.webp
unterrichten
Der Hund wird von ihr unterrichtet.
trainen
De hond wordt door haar getraind.