Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/100466065.webp
izpustiti
V čaju lahko izpustite sladkor.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
cms/verbs-webp/17624512.webp
navaditi se
Otroci se morajo navaditi čiščenja zob.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/83776307.webp
seliti
Moj nečak se seli.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
cms/verbs-webp/43100258.webp
srečati
Včasih se srečajo na stopnišču.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/123519156.webp
preživeti
Ves svoj prosti čas preživi zunaj.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/119235815.webp
ljubiti
Resnično ljubi svojega konja.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/119847349.webp
slišati
Ne morem te slišati!
horen
Ik kan je niet horen!
cms/verbs-webp/28581084.webp
viseti dol
S strehe visijo ledenice.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/119913596.webp
dati
Oče želi sinu dati nekaj dodatnega denarja.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
cms/verbs-webp/11497224.webp
odgovoriti
Študent odgovori na vprašanje.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
cms/verbs-webp/102631405.webp
pozabiti
Ne želi pozabiti preteklosti.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/104818122.webp
popraviti
Hotel je popraviti kabel.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.