Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/10206394.webp
ertragen
Sie kann die Schmerzen kaum ertragen!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
cms/verbs-webp/91997551.webp
begreifen
Man kann nicht alles über Computer begreifen.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
cms/verbs-webp/122010524.webp
unternehmen
Ich habe schon viele Reisen unternommen.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
cms/verbs-webp/41918279.webp
ausreißen
Unser Sohn wollte von zu Hause ausreißen.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
cms/verbs-webp/112444566.webp
ansprechen
Man sollte ihn ansprechen, er ist so einsam.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/60111551.webp
einnehmen
Sie muss viele Medikamente einnehmen.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/102631405.webp
vergessen
Sie will die Vergangenheit nicht vergessen.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/102823465.webp
vorweisen
Ich kann ein Visum in meinem Pass vorweisen.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/74176286.webp
behüten
Die Mutter behütet ihr Kind.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/859238.webp
ausüben
Sie übt einen ungewöhnlichen Beruf aus.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/119952533.webp
schmecken
Das schmeckt wirklich gut!
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/123786066.webp
trinken
Sie trinkt Tee.
drinken
Ze drinkt thee.