Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

chercher
Je cherche des champignons en automne.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.

s’enfuir
Notre chat s’est enfui.
weglopen
Onze kat is weggelopen.

passer avant
La santé passe toujours avant tout !
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!

investir
Dans quoi devrions-nous investir notre argent?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?

courir vers
La fille court vers sa mère.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

développer
Ils développent une nouvelle stratégie.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.

rappeler
Veuillez me rappeler demain.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.

éviter
Il doit éviter les noix.
vermijden
Hij moet noten vermijden.

accoucher
Elle va accoucher bientôt.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.

surmonter
Les athlètes surmontent la cascade.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.

ouvrir
L’enfant ouvre son cadeau.
openen
Het kind opent zijn cadeau.
