Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/107852800.webp
regarder
Elle regarde à travers des jumelles.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
cms/verbs-webp/115153768.webp
voir clairement
Je vois tout clairement avec mes nouvelles lunettes.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/104818122.webp
réparer
Il voulait réparer le câble.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/92456427.webp
acheter
Ils veulent acheter une maison.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/97593982.webp
préparer
Un délicieux petit déjeuner est préparé!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
cms/verbs-webp/105875674.webp
donner un coup de pied
En arts martiaux, vous devez savoir bien donner des coups de pied.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.
cms/verbs-webp/74119884.webp
ouvrir
L’enfant ouvre son cadeau.
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/80116258.webp
évaluer
Il évalue la performance de l’entreprise.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/83548990.webp
revenir
Le boomerang est revenu.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mélanger
Il faut mélanger différents ingrédients.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/68779174.webp
représenter
Les avocats représentent leurs clients au tribunal.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/56994174.webp
sortir
Qu’est-ce qui sort de l’œuf ?
uitkomen
Wat komt er uit het ei?