Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

regarder
Elle regarde à travers des jumelles.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.

voir clairement
Je vois tout clairement avec mes nouvelles lunettes.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

réparer
Il voulait réparer le câble.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.

acheter
Ils veulent acheter une maison.
kopen
Ze willen een huis kopen.

préparer
Un délicieux petit déjeuner est préparé!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!

donner un coup de pied
En arts martiaux, vous devez savoir bien donner des coups de pied.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.

ouvrir
L’enfant ouvre son cadeau.
openen
Het kind opent zijn cadeau.

évaluer
Il évalue la performance de l’entreprise.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.

revenir
Le boomerang est revenu.
terugkomen
De boemerang kwam terug.

mélanger
Il faut mélanger différents ingrédients.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

représenter
Les avocats représentent leurs clients au tribunal.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
