Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/118596482.webp
chercher
Je cherche des champignons en automne.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
cms/verbs-webp/43956783.webp
s’enfuir
Notre chat s’est enfui.
weglopen
Onze kat is weggelopen.
cms/verbs-webp/124046652.webp
passer avant
La santé passe toujours avant tout !
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
cms/verbs-webp/120282615.webp
investir
Dans quoi devrions-nous investir notre argent?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
cms/verbs-webp/21529020.webp
courir vers
La fille court vers sa mère.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/103719050.webp
développer
Ils développent une nouvelle stratégie.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
cms/verbs-webp/33493362.webp
rappeler
Veuillez me rappeler demain.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
cms/verbs-webp/118064351.webp
éviter
Il doit éviter les noix.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/104849232.webp
accoucher
Elle va accoucher bientôt.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
cms/verbs-webp/64053926.webp
surmonter
Les athlètes surmontent la cascade.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/74119884.webp
ouvrir
L’enfant ouvre son cadeau.
openen
Het kind opent zijn cadeau.
cms/verbs-webp/111160283.webp
imaginer
Elle imagine quelque chose de nouveau chaque jour.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.