Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

laisser sans voix
La surprise la laisse sans voix.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.

fournir
Des chaises longues sont fournies pour les vacanciers.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

nettoyer
Le travailleur nettoie la fenêtre.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.

bruisser
Les feuilles bruissent sous mes pieds.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.

composer
Elle a décroché le téléphone et composé le numéro.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.

comparer
Ils comparent leurs chiffres.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.

rater
Il a raté l’occasion de marquer un but.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.

retirer
La pelleteuse retire la terre.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.

laisser entrer
Il neigeait dehors et nous les avons laissés entrer.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

louer
Il loue sa maison.
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.

annuler
Le vol est annulé.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
