Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

confirmer
Elle a pu confirmer la bonne nouvelle à son mari.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.

se présenter
Tout le monde à bord se présente au capitaine.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

tester
La voiture est testée dans l’atelier.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

dépendre
Il est aveugle et dépend de l’aide extérieure.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

éviter
Elle évite son collègue.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.

apporter
Le messager apporte un colis.
brengen
De koerier brengt een pakketje.

limiter
Pendant un régime, il faut limiter sa consommation de nourriture.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.

sentir
Il se sent souvent seul.
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

diriger
Le randonneur le plus expérimenté dirige toujours.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.

attendre
Elle attend le bus.
wachten
Ze wacht op de bus.

payer
Elle a payé par carte de crédit.
betalen
Ze betaalde met een creditcard.
