Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans
créer
Qui a créé la Terre ?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
changer
Le mécanicien automobile change les pneus.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
servir
Les chiens aiment servir leurs maîtres.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
suffire
Une salade me suffit pour le déjeuner.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
entreprendre
J’ai entrepris de nombreux voyages.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
regarder
Elle regarde à travers des jumelles.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
s’enfuir
Notre chat s’est enfui.
weglopen
Onze kat is weggelopen.
donner
Elle donne son cœur.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
vérifier
Il vérifie qui y habite.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
ouvrir
Le festival a été ouvert avec des feux d’artifice.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
trier
J’ai encore beaucoup de papiers à trier.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.