Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

cms/verbs-webp/46565207.webp
preparar
Ella li va preparar una gran alegria.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
cms/verbs-webp/120128475.webp
pensar
Ella sempre ha de pensar en ell.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/35071619.webp
passar per
Els dos passen l’un per l’altre.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/63935931.webp
girar
Ella gira la carn.
draaien
Ze draait het vlees.
cms/verbs-webp/108014576.webp
retrobar-se
Finalment es retroben.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
cms/verbs-webp/113136810.webp
enviar
Aquest paquet serà enviat aviat.
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
cms/verbs-webp/89516822.webp
castigar
Ella ha castigat la seva filla.
straffen
Ze strafte haar dochter.
cms/verbs-webp/111750432.webp
penjar
Tots dos pengen d’una branca.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/130938054.webp
cobrir-se
El nen es cobreix.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
cms/verbs-webp/121264910.webp
tallar
Per l’amanida, has de tallar el cogombre.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.
cms/verbs-webp/117490230.webp
demanar
Ella demana un esmorzar per ella mateixa.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
cms/verbs-webp/118485571.webp
fer per
Volen fer alguna cosa per la seva salut.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.