Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/101383370.webp
uscire
Alle ragazze piace uscire insieme.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
cms/verbs-webp/41918279.webp
scappare
Nostro figlio voleva scappare da casa.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
cms/verbs-webp/34725682.webp
suggerire
La donna suggerisce qualcosa alla sua amica.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/123619164.webp
nuotare
Lei nuota regolarmente.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
cms/verbs-webp/49374196.webp
licenziare
Il mio capo mi ha licenziato.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
cms/verbs-webp/99951744.webp
sospettare
Lui sospetta che sia la sua fidanzata.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/78773523.webp
aumentare
La popolazione è aumentata significativamente.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
cms/verbs-webp/102304863.webp
calciare
Attenzione, il cavallo può calciare!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
cms/verbs-webp/108991637.webp
evitare
Lei evita il suo collega.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.
cms/verbs-webp/92456427.webp
comprare
Vogliono comprare una casa.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/115153768.webp
vedere chiaramente
Posso vedere tutto chiaramente con i miei nuovi occhiali.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/57207671.webp
accettare
Non posso cambiare ciò, devo accettarlo.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.