Woordeskat
Leer Werkwoorde – Nederlands

overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
oorskry
Wale oorskry alle diere in gewig.

thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
kom tuis
Pa het uiteindelik tuisgekom!

bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
bespreek
Die kollegas bespreek die probleem.

bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
dank
Hy het haar met blomme gedank.

vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
vorder
Slakke maak slegs stadige vordering.

kletsen
Ze kletsen met elkaar.
gesels
Hulle gesels met mekaar.

bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
bedek
Die kind bedek homself.

terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
beland
Hoe het ons in hierdie situasie beland?

weggeven
Ze geeft haar hart weg.
weggee
Sy gee haar hart weg.

versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
versterk
Gimnastiek versterk die spiere.

voeden
De kinderen voeden het paard.
voer
Die kinders voer die perd.
