Woordenlijst

Leer werkwoorden – Spaans

cms/verbs-webp/61826744.webp
crear
¿Quién creó la Tierra?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/113316795.webp
iniciar sesión
Tienes que iniciar sesión con tu contraseña.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
cms/verbs-webp/104849232.webp
dar a luz
Ella dará a luz pronto.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
cms/verbs-webp/59121211.webp
sonar
¿Quién sonó el timbre?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
cms/verbs-webp/54608740.webp
arrancar
Hay que arrancar las malas hierbas.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
cms/verbs-webp/102168061.webp
protestar
La gente protesta contra la injusticia.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
cms/verbs-webp/122470941.webp
enviar
Te envié un mensaje.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
cms/verbs-webp/40946954.webp
ordenar
A él le gusta ordenar sus estampillas.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
cms/verbs-webp/123953850.webp
salvar
Los médicos pudieron salvar su vida.
redden
De dokters konden zijn leven redden.
cms/verbs-webp/119404727.webp
hacer
¡Deberías haberlo hecho hace una hora!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!
cms/verbs-webp/42111567.webp
equivocar
¡Piensa bien para que no te equivoques!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
cms/verbs-webp/55788145.webp
cubrir
El niño se cubre las orejas.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.