Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/125116470.webp
fidi
Ni ĉiuj fidias unu la alian.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/91603141.webp
forkuri
Iuj infanoj forkuras el hejmo.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/100011930.webp
diri
Ŝi diras al ŝi sekreton.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/40094762.webp
veki
La vekhorloĝo vekas ŝin je la 10a atm.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/104302586.webp
ricevi reen
Mi ricevis la restmonon reen.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
cms/verbs-webp/118011740.webp
konstrui
La infanoj konstruas altan turon.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
cms/verbs-webp/119613462.webp
atendi
Mia fratino atendas infanon.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/81885081.webp
bruligi
Li bruligis alumeton.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.
cms/verbs-webp/119188213.webp
voĉdoni
La balotantoj voĉdonas pri sia estonteco hodiaŭ.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
cms/verbs-webp/95056918.webp
gvidi
Li gvidas la knabinon per la mano.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
cms/verbs-webp/23258706.webp
suprentiri
La helikoptero suprentiras la du virojn.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/122079435.webp
kreskigi
La firmao kreskigis sian enspezon.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.