Woordenlijst

Leer werkwoorden – Zweeds

cms/verbs-webp/44848458.webp
stanna
Du måste stanna vid rött ljus.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/94555716.webp
bli
De har blivit ett bra lag.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
cms/verbs-webp/1502512.webp
läsa
Jag kan inte läsa utan glasögon.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/83548990.webp
återvända
Boomerangen återvände.
terugkomen
De boemerang kwam terug.
cms/verbs-webp/46385710.webp
acceptera
Kreditkort accepteras här.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
cms/verbs-webp/68435277.webp
komma
Jag är glad att du kom!
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
cms/verbs-webp/94796902.webp
hitta tillbaka
Jag kan inte hitta tillbaka.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/123619164.webp
simma
Hon simmar regelbundet.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
cms/verbs-webp/53064913.webp
stänga
Hon stänger gardinerna.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
cms/verbs-webp/65199280.webp
springa efter
Modern springer efter sin son.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
cms/verbs-webp/95625133.webp
älska
Hon älskar sin katt mycket.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
cms/verbs-webp/115207335.webp
öppna
Kassaskåpet kan öppnas med den hemliga koden.
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.