Woordenlijst
Leer werkwoorden – Grieks
αρέσω
Στο παιδί αρέσει το νέο παιχνίδι.
aréso
Sto paidí arései to néo paichnídi.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
γυρίζω
Πρέπει να γυρίσεις το αυτοκίνητο εδώ.
gyrízo
Prépei na gyríseis to aftokínito edó.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
συνέρχομαι
Είναι ωραίο όταν δύο άνθρωποι συνέρχονται.
synérchomai
Eínai oraío ótan dýo ánthropoi synérchontai.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
αναφέρω
Ο αφεντικός ανέφερε ότι θα τον απολύσει.
anaféro
O afentikós anéfere óti tha ton apolýsei.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
φτάνω
Το αεροπλάνο έφτασε εγκαίρως.
ftáno
To aeropláno éftase enkaíros.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
ψάχνω
Η αστυνομία ψάχνει τον δράστη.
psáchno
I astynomía psáchnei ton drásti.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
ψάχνω
Ο ληστής ψάχνει το σπίτι.
psáchno
O listís psáchnei to spíti.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
κοιτώ
Στις διακοπές, κοίταξα πολλά αξιοθέατα.
koitó
Stis diakopés, koítaxa pollá axiothéata.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
πετυχαίνω
Δεν πέτυχε αυτή τη φορά.
petychaíno
Den pétyche aftí ti forá.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
εξηγώ
Ο παππούς εξηγεί τον κόσμο στον εγγονό του.
exigó
O pappoús exigeí ton kósmo ston engonó tou.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
αλλάζω
Ο αυτοκινητοβιομηχανικός αλλάζει τα λάστιχα.
allázo
O aftokinitoviomichanikós allázei ta lásticha.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.