Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch

sdílet
Musíme se naučit sdílet své bohatství.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.

bojovat
Hasiči bojují s ohněm ze vzduchu.
bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.

stačit
To stačí, otravuješ!
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!

nechat
Majitelé své psy mi nechají na procházku.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.

dělat
Měl jste to udělat před hodinou!
doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!

probudit
Budík ji probudí v 10 hodin.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.

najít znovu
Po stěhování jsem nemohl najít svůj pas.
terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.

vystačit
Musí vystačit s málo penězi.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.

přijmout
Nemohu to změnit, musím to přijmout.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

chránit
Děti musí být chráněny.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.

potřebovat
Jsem žíznivý, potřebuju vodu!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
