Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors
arbeide
Hun arbeider bedre enn en mann.
werken
Ze werkt beter dan een man.
elske
Hun elsker virkelig hesten sin.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
trykke
Bøker og aviser blir trykt.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
komme
Jeg er glad du kom!
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
introdusere
Han introduserer sin nye kjæreste for foreldrene sine.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
håndtere
Man må håndtere problemer.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
overkomme
Idrettsutøverne overkommer fossen.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
synge
Barna synger en sang.
zingen
De kinderen zingen een lied.
forstå
Man kan ikke forstå alt om datamaskiner.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
kjøre gjennom
Bilen kjører gjennom et tre.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
levere
Han leverer pizzaer til hjem.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.