Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

chiamare
Lei può chiamare solo durante la pausa pranzo.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

suggerire
La donna suggerisce qualcosa alla sua amica.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.

prendere un certificato medico
Lui deve prendere un certificato medico dal dottore.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.

dimenticare
Lei non vuole dimenticare il passato.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

sperare
Molti sperano in un futuro migliore in Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

pagare
Lei paga online con una carta di credito.
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.

garantire
L’assicurazione garantisce protezione in caso di incidenti.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.

conoscere
Lei non conosce l’elettricità.
bekend zijn met
Ze is niet bekend met elektriciteit.

cambiare
Il meccanico sta cambiando gli pneumatici.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.

spremere
Lei spreme il limone.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.

guidare
L’escursionista più esperto guida sempre.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
