Woordenlijst

Leer werkwoorden – Kroatisch

cms/verbs-webp/70055731.webp
polaziti
Vlak polazi.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/102447745.webp
otkazati
Nažalost, otkazao je sastanak.
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cms/verbs-webp/21529020.webp
trčati prema
Djevojčica trči prema svojoj majci.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/102731114.webp
objaviti
Izdavač je objavio mnoge knjige.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
cms/verbs-webp/90773403.webp
slijediti
Moj pas me slijedi kada trčim.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
cms/verbs-webp/112755134.webp
zvati
Može zvati samo tijekom pauze za ručak.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/111892658.webp
dostaviti
On dostavlja pizze kućama.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
cms/verbs-webp/119289508.webp
zadržati
Možete zadržati novac.
houden
Je mag het geld houden.
cms/verbs-webp/120452848.webp
znati
Ona zna mnoge knjige gotovo napamet.
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
cms/verbs-webp/119235815.webp
voljeti
Stvarno voli svog konja.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/42111567.webp
pogriješiti
Dobro razmisli da ne pogriješiš!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
cms/verbs-webp/116610655.webp
graditi
Kada je izgrađen Kineski zid?
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?