Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/123298240.webp
encontrar
Os amigos se encontraram para um jantar compartilhado.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
cms/verbs-webp/113393913.webp
parar
Os táxis pararam no ponto.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
cms/verbs-webp/49853662.webp
escrever por toda parte
Os artistas escreveram por toda a parede.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
cms/verbs-webp/108580022.webp
retornar
O pai retornou da guerra.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/50772718.webp
cancelar
O contrato foi cancelado.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cms/verbs-webp/120978676.webp
queimar
O fogo vai queimar muito da floresta.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/123546660.webp
verificar
O mecânico verifica as funções do carro.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/87994643.webp
caminhar
O grupo caminhou por uma ponte.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
cms/verbs-webp/97784592.webp
prestar atenção
Deve-se prestar atenção nas placas de trânsito.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/101938684.webp
realizar
Ele realiza o conserto.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/112286562.webp
trabalhar
Ela trabalha melhor que um homem.
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/32685682.webp
estar ciente
A criança está ciente da discussão de seus pais.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.