Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (PT)
encontrar
Os amigos se encontraram para um jantar compartilhado.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
parar
Os táxis pararam no ponto.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
escrever por toda parte
Os artistas escreveram por toda a parede.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
retornar
O pai retornou da guerra.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cancelar
O contrato foi cancelado.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
queimar
O fogo vai queimar muito da floresta.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
verificar
O mecânico verifica as funções do carro.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
caminhar
O grupo caminhou por uma ponte.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
prestar atenção
Deve-se prestar atenção nas placas de trânsito.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
realizar
Ele realiza o conserto.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
trabalhar
Ela trabalha melhor que um homem.
werken
Ze werkt beter dan een man.