Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/51119750.webp
znajti se
V labirintu se dobro znajdem.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
cms/verbs-webp/79322446.webp
predstaviti
Svoji družini predstavlja svojo novo punco.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/122153910.webp
deliti
Gospodinjska dela si delijo med seboj.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
cms/verbs-webp/28642538.webp
pustiti stati
Danes morajo mnogi pustiti svoje avtomobile stati.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
cms/verbs-webp/90287300.webp
zvoniti
Slišiš zvonec zvoniti?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
cms/verbs-webp/95655547.webp
pustiti predse
Nihče ga ne želi pustiti predse na blagajni v supermarketu.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
cms/verbs-webp/115847180.webp
pomagati
Vsak pomaga postaviti šotor.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/91930542.webp
ustaviti
Policistka ustavi avto.
stoppen
De agente stopt de auto.
cms/verbs-webp/96710497.webp
preseči
Kiti presegajo vse živali po teži.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
cms/verbs-webp/1502512.webp
brati
Brez očal ne morem brati.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/99602458.webp
omejiti
Ali bi morali omejiti trgovino?
beperken
Moet handel worden beperkt?
cms/verbs-webp/119747108.webp
jesti
Kaj želimo jesti danes?
eten
Wat willen we vandaag eten?