Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/67232565.webp
sich einigen
Die Nachbarn konnten sich bei der Farbe nicht einigen.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/81986237.webp
mixen
Sie mixt einen Fruchtsaft.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
cms/verbs-webp/122632517.webp
schiefgehen
Heute geht auch alles schief!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
cms/verbs-webp/99169546.webp
blicken
Alle blicken auf ihr Handy.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
cms/verbs-webp/108350963.webp
bereichern
Gewürze bereichern unser Essen.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/120452848.webp
kennen
Sie kennt viele Bücher fast auswendig.
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
cms/verbs-webp/111792187.webp
auswählen
Er ist schwer, den Richtigen oder die Richtige auszuwählen.
kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
cms/verbs-webp/93393807.webp
geschehen
Im Traum geschehen komische Dinge.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
cms/verbs-webp/108118259.webp
entfallen
Ihr ist jetzt sein Name entfallen.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/92384853.webp
sich eignen
Der Weg eignet sich nicht für Radfahrer.
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
cms/verbs-webp/104759694.webp
hoffen
Viele hoffen auf eine bessere Zukunft in Europa.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/99592722.webp
bilden
Wir bilden zusammen ein gutes Team.
vormen
We vormen samen een goed team.