Wortschatz

Lernen Sie Verben – Niederländisch

cms/verbs-webp/59552358.webp
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
verwalten
Wer verwaltet bei euch das Geld?
cms/verbs-webp/106591766.webp
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
genügen
Ein Salat genügt mir zum Mittagessen.
cms/verbs-webp/80427816.webp
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
korrigieren
Die Lehrerin korrigiert die Aufsätze der Schüler.
cms/verbs-webp/78973375.webp
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
krankschreiben
Er muss sich vom Arzt krankschreiben lassen.
cms/verbs-webp/55372178.webp
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
weiterkommen
Schnecken kommen nur langsam weiter.
cms/verbs-webp/98060831.webp
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
herausgeben
Der Verlag gibt diese Zeitschriften heraus.
cms/verbs-webp/119335162.webp
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
sich bewegen
Es ist gesund, sich viel zu bewegen.
cms/verbs-webp/73751556.webp
bidden
Hij bidt in stilte.
beten
Er betet still.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
überwinden
Die Sportler überwinden den Wasserfall.
cms/verbs-webp/23257104.webp
duwen
Ze duwen de man het water in.
schubsen
Sie schubsen den Mann ins Wasser.
cms/verbs-webp/28642538.webp
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
stehenlassen
Heute müssen viele ihr Auto stehenlassen.
cms/verbs-webp/99725221.webp
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
schwindeln
In einer Notsituation muss man manchmal schwindeln.