Wortschatz

Lernen Sie Verben – Niederländisch

cms/verbs-webp/71612101.webp
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
einfahren
Die U-Bahn ist gerade eingefahren.
cms/verbs-webp/46602585.webp
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
transportieren
Die Fahrräder transportieren wir auf dem Autodach.
cms/verbs-webp/113966353.webp
serveren
De ober serveert het eten.
servieren
Der Kellner serviert das Essen.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
vermengen
Verschiedene Zutaten müssen vermengt werden.
cms/verbs-webp/107508765.webp
aanzetten
Zet de TV aan!
einschalten
Schalte den Fernseher ein!