Wortschatz

Lernen Sie Verben – Niederländisch

cms/verbs-webp/93947253.webp
sterven
Veel mensen sterven in films.
sterben
In Filmen sterben viele Menschen.
cms/verbs-webp/103232609.webp
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
ausstellen
Hier wird moderne Kunst ausgestellt.
cms/verbs-webp/86196611.webp
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
totfahren
Leider werden noch immer viele Tiere von Autos totgefahren.
cms/verbs-webp/853759.webp
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
verschleudern
Die Ware wird verschleudert.
cms/verbs-webp/85010406.webp
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
überspringen
Der Athlet muss das Hindernis überspringen.
cms/verbs-webp/34725682.webp
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
vorschlagen
Die Frau schlägt ihrer Freundin etwas vor.
cms/verbs-webp/117311654.webp
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
tragen
Sie tragen ihre Kinder auf dem Rücken.
cms/verbs-webp/108118259.webp
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
entfallen
Ihr ist jetzt sein Name entfallen.
cms/verbs-webp/111160283.webp
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
sich ausdenken
Sie denkt sich jeden Tag etwas Neues aus.
cms/verbs-webp/92384853.webp
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
sich eignen
Der Weg eignet sich nicht für Radfahrer.
cms/verbs-webp/120515454.webp
voeden
De kinderen voeden het paard.
füttern
Die Kinder füttern das Pferd.
cms/verbs-webp/90539620.webp
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
vergehen
Die Zeit vergeht manchmal langsam.