Wortschatz

Lernen Sie Verben – Niederländisch

cms/verbs-webp/117490230.webp
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
bestellen
Sie bestellt sich ein Frühstück.
cms/verbs-webp/73488967.webp
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
untersuchen
In diesem Labor werden Blutproben untersucht.
cms/verbs-webp/93947253.webp
sterven
Veel mensen sterven in films.
sterben
In Filmen sterben viele Menschen.
cms/verbs-webp/102677982.webp
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
spüren
Sie spürt das Baby in ihrem Bauch.
cms/verbs-webp/38296612.webp
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
existieren
Dinosaurier existieren heute nicht mehr.
cms/verbs-webp/94153645.webp
huilen
Het kind huilt in het bad.
weinen
Das Kind weint in der Badewanne.
cms/verbs-webp/104759694.webp
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
hoffen
Viele hoffen auf eine bessere Zukunft in Europa.
cms/verbs-webp/91254822.webp
plukken
Ze plukte een appel.
pflücken
Sie hat einen Apfel gepflückt.
cms/verbs-webp/107407348.webp
rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.
herumkommen
Ich bin viel in der Welt herumgekommen.
cms/verbs-webp/33688289.webp
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
hereinlassen
Fremde sollte man niemals hereinlassen.
cms/verbs-webp/103797145.webp
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
einstellen
Die Firma will mehr Leute einstellen.
cms/verbs-webp/90554206.webp
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
berichten
Sie berichtet der Freundin von dem Skandal.