Wortschatz

Lernen Sie Verben – Niederländisch

cms/verbs-webp/93792533.webp
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
bedeuten
Was bedeutet dieses Wappen auf dem Boden?
cms/verbs-webp/106665920.webp
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
empfinden
Die Mutter empfindet viel Liebe für ihr Kind.
cms/verbs-webp/42212679.webp
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
sich erarbeiten
Er hat sich seine guten Noten hart erarbeitet.
cms/verbs-webp/53284806.webp
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
querdenken
Wer Erfolg haben will, muss auch mal querdenken.
cms/verbs-webp/23468401.webp
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
sich verloben
Sie haben sich heimlich verlobt!
cms/verbs-webp/120870752.webp
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
hinausziehen
Wie soll er nur diesen dicken Fisch hinausziehen?
cms/verbs-webp/46998479.webp
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
besprechen
Sie besprechen ihre Pläne.
cms/verbs-webp/54608740.webp
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
herausreißen
Unkraut muss man herausreißen.
cms/verbs-webp/119335162.webp
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
sich bewegen
Es ist gesund, sich viel zu bewegen.
cms/verbs-webp/119613462.webp
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
erwarten
Meine Schwester erwartet ein Kind.
cms/verbs-webp/112408678.webp
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
einladen
Wir laden euch zu unserer Silvesterparty ein.
cms/verbs-webp/113253386.webp
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
klappen
Dieses Mal hat es nicht geklappt.