Wortschatz

Lernen Sie Verben – Niederländisch

cms/verbs-webp/58292283.webp
eisen
Hij eist compensatie.
fordern
Er fordert Schadensersatz.
cms/verbs-webp/120254624.webp
leiden
Hij leidt graag een team.
leiten
Es macht ihm Spaß, ein Team zu leiten.
cms/verbs-webp/104849232.webp
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
gebären
Sie wird bald gebären.
cms/verbs-webp/80116258.webp
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
bewerten
Er bewertet die Leistung des Unternehmens.
cms/verbs-webp/91603141.webp
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
durchbrennen
Manche Kinder brennen von zu Hause durch.
cms/verbs-webp/94193521.webp
draaien
Je mag naar links draaien.
abbiegen
Du darfst nach links abbiegen.
cms/verbs-webp/51573459.webp
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
betonen
Mit Schminke kann man seine Augen gut betonen.
cms/verbs-webp/122224023.webp
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
zurückstellen
Bald müssen wir wieder die Uhr zurückstellen.
cms/verbs-webp/4706191.webp
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
praktizieren
Die Frau praktiziert Yoga.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
treiben
Die Cowboys treiben das Vieh mit Pferden.
cms/verbs-webp/122632517.webp
misgaan
Alles gaat vandaag mis!
schiefgehen
Heute geht auch alles schief!
cms/verbs-webp/80325151.webp
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
vollenden
Sie haben die schwierige Aufgabe vollendet.