Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/87205111.webp
überhandnehmen
Die Heuschrecken haben überhandgenommen.
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/93697965.webp
herumfahren
Die Autos fahren im Kreis herum.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/115520617.webp
überfahren
Ein Radfahrer wurde von einem Auto überfahren.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/112755134.webp
telefonieren
Sie kann nur in der Mittagspause telefonieren.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/54887804.webp
garantieren
Eine Versicherung garantiert Schutz bei Unfällen.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/47062117.webp
auskommen
Sie muss mit wenig Geld auskommen.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/19584241.webp
verfügen
Kinder verfügen nur über ein Taschengeld.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
cms/verbs-webp/99633900.webp
erkunden
Der Mensch will den Mars erkunden.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
cms/verbs-webp/63351650.webp
annullieren
Der Flug ist annulliert.
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
cms/verbs-webp/114272921.webp
treiben
Die Cowboys treiben das Vieh mit Pferden.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/67095816.webp
zusammenziehen
Die beiden wollen bald zusammenziehen.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/79404404.webp
brauchen
Ich habe Durst, ich brauche Wasser!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!