Woordenlijst

Leer werkwoorden – Slovaaks

cms/verbs-webp/68841225.webp
rozumieť
Nerozumiem ti!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/101938684.webp
vykonať
On vykonáva opravu.
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
cms/verbs-webp/118232218.webp
chrániť
Deti musia byť chránené.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/105681554.webp
spôsobiť
Cukor spôsobuje mnoho chorôb.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
cms/verbs-webp/115520617.webp
zraziť
Cyklistu zrazil automobil.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/122398994.webp
zabiť
Dávajte si pozor, s týmto sekerou môžete niekoho zabiť!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/105238413.webp
ušetriť
Na vykurovaní môžete ušetriť peniaze.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
cms/verbs-webp/90032573.webp
vedieť
Deti sú veľmi zvedavé a už vedia veľa.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
cms/verbs-webp/111615154.webp
odviezť
Mama odviezla dcéru domov.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/108580022.webp
vrátiť sa
Otec sa vrátil z vojny.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/94796902.webp
nájsť cestu späť
Neviem nájsť cestu späť.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/86064675.webp
tlačiť
Auto zastavilo a muselo byť tlačené.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.