Woordenlijst
Leer werkwoorden – Slovaaks

horieť
Mäso by nemalo horieť na grile.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.

pokryť
Lekná pokrývajú vodu.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.

znamenať
Čo znamená tento erb na podlahe?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?

spôsobiť
Cukor spôsobuje mnoho chorôb.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.

ovplyvniť
Nedaj sa ovplyvniť inými!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!

vidieť
S okuliarmi vidíte lepšie.
zien
Je kunt beter zien met een bril.

utekať
Naša mačka utekala.
weglopen
Onze kat is weggelopen.

odstrániť
Remeselník odstránil staré dlaždice.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.

vysvetliť
Dedko vysvetľuje svet svojmu vnukovi.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.

vychádzať
Ukončte svoj boj a konečne vychádzajte!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

stretnúť sa
Konečne sa opäť stretávajú.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
