Woordenlijst

Leer werkwoorden – Slovaaks

cms/verbs-webp/109657074.webp
odoženie
Jedna labuť odoženie druhú.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/93947253.webp
zomrieť
Mnoho ľudí zomrie vo filmoch.
sterven
Veel mensen sterven in films.
cms/verbs-webp/115373990.webp
objaviť
Vodou sa náhle objavila obrovská ryba.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/74176286.webp
chrániť
Matka chráni svoje dieťa.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/112755134.webp
volať
Môže volať len počas svojej obedovej prestávky.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/68841225.webp
rozumieť
Nerozumiem ti!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/111615154.webp
odviezť
Mama odviezla dcéru domov.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/21689310.webp
volať
Moja učiteľka ma často volá.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
cms/verbs-webp/119913596.webp
dať
Otec chce dať synovi nejaké extra peniaze.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
cms/verbs-webp/99633900.webp
skúmať
Ľudia chcú skúmať Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
cms/verbs-webp/124545057.webp
počúvať
Deti radi počúvajú jej príbehy.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
cms/verbs-webp/97784592.webp
dávať pozor
Treba dávať pozor na dopravné značky.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.