Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

receive
She received a very nice gift.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.

pull
He pulls the sled.
trekken
Hij trekt de slee.

lead
He leads the girl by the hand.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.

increase
The company has increased its revenue.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.

end
The route ends here.
eindigen
De route eindigt hier.

pass by
The two pass by each other.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.

describe
How can one describe colors?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

let through
Should refugees be let through at the borders?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

bring
The messenger brings a package.
brengen
De koerier brengt een pakketje.

run after
The mother runs after her son.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

enter
The subway has just entered the station.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
