Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

go through
Can the cat go through this hole?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

find difficult
Both find it hard to say goodbye.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.

need
You need a jack to change a tire.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.

search
The burglar searches the house.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

step on
I can’t step on the ground with this foot.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.

mix
She mixes a fruit juice.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.

turn off
She turns off the alarm clock.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.

compare
They compare their figures.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.

sell
The traders are selling many goods.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.

train
Professional athletes have to train every day.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.

enjoy
She enjoys life.
genieten
Ze geniet van het leven.
