Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

wash up
I don’t like washing the dishes.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.

comment
He comments on politics every day.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.

serve
The waiter serves the food.
serveren
De ober serveert het eten.

hug
He hugs his old father.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.

speak
He speaks to his audience.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.

let through
Should refugees be let through at the borders?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

stop
The policewoman stops the car.
stoppen
De agente stopt de auto.

publish
Advertising is often published in newspapers.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.

generate
We generate electricity with wind and sunlight.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.

transport
We transport the bikes on the car roof.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.

look down
I could look down on the beach from the window.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
