Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)
be
You shouldn’t be sad!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!
remove
How can one remove a red wine stain?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
run out
She runs out with the new shoes.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cover
She covers her face.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
get through
The water was too high; the truck couldn’t get through.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
visit
An old friend visits her.
bezoeken
Een oude vriend bezoekt haar.
discuss
The colleagues discuss the problem.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
let go
You must not let go of the grip!
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
kill
Be careful, you can kill someone with that axe!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
come easy
Surfing comes easily to him.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
wait
We still have to wait for a month.
wachten
We moeten nog een maand wachten.