Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

oprostiti se
Žena se oprašta.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.

proći
Srednji vijek je prošao.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

zadržati
Možete zadržati novac.
houden
Je mag het geld houden.

otvoriti
Festival je otvoren vatrometom.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.

raširiti
On raširi ruke široko.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.

početi
Škola tek počinje za djecu.
beginnen
School begint net voor de kinderen.

spomenuti
Šef je spomenuo da će ga otpustiti.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.

visjeti
Sige vise s krova.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.

trčati
Sportaš trči.
rennen
De atleet rent.

obratiti pažnju na
Treba obratiti pažnju na prometne znakove.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.

gledati jedno drugo
Dugo su se gledali.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
