Woordenlijst

Leer werkwoorden – Kroatisch

cms/verbs-webp/80356596.webp
oprostiti se
Žena se oprašta.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
cms/verbs-webp/113842119.webp
proći
Srednji vijek je prošao.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/119289508.webp
zadržati
Možete zadržati novac.
houden
Je mag het geld houden.
cms/verbs-webp/109434478.webp
otvoriti
Festival je otvoren vatrometom.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
cms/verbs-webp/84314162.webp
raširiti
On raširi ruke široko.
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.
cms/verbs-webp/118008920.webp
početi
Škola tek počinje za djecu.
beginnen
School begint net voor de kinderen.
cms/verbs-webp/57248153.webp
spomenuti
Šef je spomenuo da će ga otpustiti.
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
cms/verbs-webp/28581084.webp
visjeti
Sige vise s krova.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
cms/verbs-webp/121870340.webp
trčati
Sportaš trči.
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/59066378.webp
obratiti pažnju na
Treba obratiti pažnju na prometne znakove.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
cms/verbs-webp/106851532.webp
gledati jedno drugo
Dugo su se gledali.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
cms/verbs-webp/78063066.webp
čuvati
Novac čuvam u noćnom ormariću.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.