Rječnik
Naučite glagole – nizozemski

meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
pratiti razmišljanje
U kartama moraš pratiti razmišljanje.

verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
ukloniti
Majstor je uklonio stare pločice.

huilen
Het kind huilt in het bad.
plakati
Dijete plače u kadi.

liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
lagati
Ponekad se mora lagati u izvanrednim situacijama.

kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
čavrljati
Učenici ne bi trebali čavrljati tijekom nastave.

afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
ovisiti
Slijep je i ovisi o vanjskoj pomoći.

verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.
napustiti
Turisti napuštaju plažu u podne.

doorrijden
De auto rijdt door een boom.
prolaziti
Auto prolazi kroz drvo.

studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
studirati
Mnogo žena studira na mom sveučilištu.

vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
reći
Imam ti nešto važno reći.

rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
snaći se
Mora se snaći s malo novca.
