Rječnik
Naučite glagole – nizozemski

bedekken
De waterlelies bedekken het water.
pokriti
Lokvanji pokrivaju vodu.

beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
opisati
Kako se mogu opisati boje?

toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
trčati prema
Djevojčica trči prema svojoj majci.

parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
parkirati
Bicikli su parkirani ispred kuće.

openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
otvoriti
Sejf se može otvoriti tajnim kodom.

veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
uzrokovati
Šećer uzrokuje mnoge bolesti.

vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
zaboraviti
Ona ne želi zaboraviti prošlost.

voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
prolaziti pokraj
Dvoje prolaze jedno pokraj drugoga.

achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
kasniti
Sat kasni nekoliko minuta.

uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
rasprodati
Roba se rasprodaje.

volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
slijediti
Pilići uvijek slijede svoju majku.
