Rječnik
Naučite glagole – nizozemski

bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
roditi
Uskoro će roditi.

becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
komentirati
On svakodnevno komentira politiku.

testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
testirati
Automobil se testira u radionici.

uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
potrošiti
Ona je potrošila sav svoj novac.

vermijden
Ze vermijdt haar collega.
izbjegavati
Ona izbjegava svog kolegu.

vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
obnoviti
Slikar želi obnoviti boju zida.

voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
zamišljati
Ona svakodnevno zamišlja nešto novo.

zien
Je kunt beter zien met een bril.
vidjeti
S naočalama možete bolje vidjeti.

accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
prihvatiti
Kreditne kartice se prihvaćaju ovdje.

noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
imenovati
Koliko država možeš imenovati?

zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
sjediti
Mnogo ljudi sjedi u sobi.
