Rječnik

Naučite glagole – nizozemski

cms/verbs-webp/120452848.webp
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
znati
Ona zna mnoge knjige gotovo napamet.
cms/verbs-webp/110056418.webp
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
održati govor
Politikar održava govor pred mnogim studentima.
cms/verbs-webp/84472893.webp
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
voziti
Djeca vole voziti bicikle ili romobile.
cms/verbs-webp/14606062.webp
recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
imati pravo
Stariji ljudi imaju pravo na mirovinu.
cms/verbs-webp/118588204.webp
wachten
Ze wacht op de bus.
čekati
Ona čeka autobus.
cms/verbs-webp/90032573.webp
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
znati
Djeca su vrlo znatiželjna i već puno znaju.
cms/verbs-webp/23468401.webp
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
zaručiti se
Tajno su se zaručili!
cms/verbs-webp/123170033.webp
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
bankrotirati
Posao će vjerojatno uskoro bankrotirati.
cms/verbs-webp/104849232.webp
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
roditi
Uskoro će roditi.
cms/verbs-webp/75001292.webp
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
krenuti
Kad se svjetlo promijenilo, automobili su krenuli.
cms/verbs-webp/55372178.webp
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
napredovati
Puževi sporo napreduju.
cms/verbs-webp/89635850.webp
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
birati
Podigla je telefon i birala broj.