Rječnik
Naučite glagole – nizozemski

drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
goniti
Kauboji goniti stoku s konjima.

accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
prihvatiti
Neki ljudi ne žele prihvatiti istinu.

rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
voziti oko
Automobili voze u krugu.

teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
vratiti se
Ne može se sam vratiti.

spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
govoriti
On govori svojoj publici.

tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
ležati nasuprot
Ondje je dvorac - leži točno nasuprot!

mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
miješati
Možete miješati zdravu salatu s povrćem.

branden
Er brandt een vuur in de open haard.
gorjeti
Vatra gori u kaminu.

overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
slagati se
Završite svoju svađu i napokon se slagati!

geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
potrošiti novac
Moramo potrošiti puno novca na popravke.

voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
prolaziti pokraj
Dvoje prolaze jedno pokraj drugoga.
