Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch
preskočiti
Sportaš mora preskočiti prepreku.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
otpustiti
Moj šef me otpustio.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
dokazati
Želi dokazati matematičku formulu.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
slušati
Rado sluša trbuh svoje trudne žene.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
voziti oko
Automobili voze u krugu.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
čuvati
Novac čuvam u noćnom ormariću.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
brinuti
Naš domar se brine o uklanjanju snijega.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
čistiti
Ona čisti kuhinju.
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.
zaboraviti
Ona ne želi zaboraviti prošlost.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
uživati
Ona uživa u životu.
genieten
Ze geniet van het leven.
nositi
Magarac nosi težak teret.
dragen
De ezel draagt een zware last.