Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch
početi trčati
Sportaš je spreman početi trčati.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
ležati
Djeca leže zajedno na travi.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
polaziti
Brod polazi iz luke.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
snaći se
Lako se snalazim u labirintu.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
promijeniti
Mnogo se promijenilo zbog klimatskih promjena.
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.
pogriješiti
Dobro razmisli da ne pogriješiš!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
skakutati
Dijete veselo skakuće.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
probuditi se
Upravo se probudio.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
pisati
Djeca uče pisati.
spellen
De kinderen leren spellen.
uštedjeti
Možete uštedjeti na grijanju.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
izlagati
Ovdje se izlaže moderna umjetnost.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.