Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/1422019.webp
gentage
Min papegøje kan gentage mit navn.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
cms/verbs-webp/113248427.webp
vinde
Han prøver at vinde i skak.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
cms/verbs-webp/68779174.webp
repræsentere
Advokater repræsenterer deres klienter i retten.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/55269029.webp
misse
Han missede sømmet og skadede sig selv.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/5135607.webp
flytte ud
Naboerne flytter ud.
verhuizen
De buurman verhuist.
cms/verbs-webp/59121211.webp
ringe
Hvem ringede på dørklokken?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
cms/verbs-webp/85968175.webp
beskadige
To biler blev beskadiget i ulykken.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/73880931.webp
rengøre
Arbejderen rengør vinduet.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
cms/verbs-webp/97784592.webp
være opmærksom
Man skal være opmærksom på vejtegnene.
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
cms/verbs-webp/106608640.webp
bruge
Selv små børn bruger tablets.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
cms/verbs-webp/87205111.webp
overtage
Græshopperne har overtaget.
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
cms/verbs-webp/103163608.webp
tælle
Hun tæller mønterne.
tellen
Ze telt de munten.