Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

efterlade stående
I dag skal mange efterlade deres biler stående.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.

svare
Eleven svarer på spørgsmålet.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

hade
De to drenge hader hinanden.
haten
De twee jongens haten elkaar.

samle
Sprogkurset samler studerende fra hele verden.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

vende sig
De vender sig mod hinanden.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.

importere
Vi importerer frugt fra mange lande.
importeren
We importeren fruit uit veel landen.

nyde
Hun nyder livet.
genieten
Ze geniet van het leven.

forlade
Turisterne forlader stranden ved middagstid.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.

tørre
Jeg tør ikke springe i vandet.
durven
Ik durf niet in het water te springen.

spilde
Energi bør ikke spildes.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.

forbinde
Denne bro forbinder to kvarterer.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
